Een borstreconstructie kan nodig zijn, als een deel van de borst of de volledige borst is verwijderd moeten worden. Dit kan hetzij door borstkanker, hetzij door andere aandoeningen, hetzij na bestraling, hetzij preventief. Ook aangeboren afwijkingen zoals tuberous breast of Poland syndroom kunnen een misvormde of afwezige borst veroorzaken. Tegenwoordig bestaan er gelukkig meerdere technieken om de borst te reconstrueren, zodat terug een natuurlijk en esthetisch resultaat kan bekomen worden.
We moeten het onderscheid maken tussen een gedeeltelijke borstreconstructie en een volledige borstreconstructie.
Volledige borstreconstructie
Hierbij kunnen we hoofdzakelijk kiezen tussen een reconstructie met prothesen en een reconstructie met eigen weefsel.
Een borstreconstructie met lichaamseigen weefsel wordt algemeen beschouwd als de beste manier om een natuurlijke ‘nieuwe’ borst te creëren. Deze voelt warm en natuurlijk aan en evolueert mee met de rest van het lichaam bij gewichtsveranderingen en veroudering.
Hierbij moeten we onderscheid maken door borstreconstructie met een flap (“stuk” eigen weefsel dat getransplanteerd wordt) of enkel lipofilling (vetcellen die getransplanteerd worden). Als ergens anders op het lichaam een flap wordt weggenomen, dan laat dit onvermijdelijk een litteken na.
Een borstreconstructie met prothese daarentegen geeft geen bijkomend litteken elders op het lichaam, maar kan op lange termijn meer complicaties geven.
Reconstructie met eigen weefsel – DIEP FLAP
De meest gebruikte techniek is de DIEP (deep inferior epigastric artery perforator) flap, waarbij door middel van buikweefsel de borst wordt gereconstrueerd. Er wordt een ellipsvormige hoeveelheid huid- en vetweefsel, welke zich tussen de navel en het schaambeen bevindt weggenomen (zoals bij een buikwandcorrectie) en getransplanteerd naar de borstkas door middel van microchirurgie. De DIEP flap kan zowel voor een éénzijdige als tweezijdige reconstructie aangewend worden.
Drie maanden na de reconstructie wordt de tweede fase, een veel lichtere, esthetische operatie uitgevoerd, waarbij vaak nog een tepel wordt gereconstrueerd op de reeds goed ingegroeide nieuwe borst, en op dat moment wordt eventueel ook voor bijkomende symmetrie gezorgd (bv. lifting andere borst).
Nog eens drie maanden later komt op vraag van de patiënte een derde fase, en kan een tatoeage van tepel en tepelhof uitgevoerd worden.
Onmiddellijke reconstructie (Primair)
In overleg met uw gynaecoloog of oncoloog zal in geval van borstkanker worden nagegaan of u in aanmerking komt voor een onmiddellijke borstreconstructie. Dit betekent dat op hetzelfde ogenblik als de borstwegname, de borst gereconstrueerd wordt. Hierbij kan vaak de borsthuid worden gespaard waardoor de littekens beperkt blijven.
Wie komt hiervoor in aanmerking:
- DCIS (ductaal carcinoma in situ/ voorstadium van borstkanker)
- Patiënten die opteren voor een mastectomie (volledige borst wegname) in plaats van tumorectomie (enkel de tumor)
- Preventieve borstwegname in het kader van BRCA genetische voorbeschiktheid of andere borst in geval van éénzijdige borstkanker
- Patiënten die niet moeten nabestraald worden
Laattijdige borstreconstructie (Secundair)
Als de borstwegname (mastectomie) reeds uitgevoerd werd op een vroeger tijdstip, kan de borst nog steeds gereconstrueerd worden. Vaak is hierbij te weinig borsthuid bewaard om terug een mooie natuurlijke vorm te creëeren. Hiervoor kan dan de huid van de buikflap gebruikt worden, zodat terug een mooie vorm bekomen wordt. Een borstreconstructie kan ten vroegste zes maanden na de stopzetting van de chemotherapie en/of radiotherapie uitgevoerd worden.
Tijdelijke borstprothese
Indien er nog bestraling moet volgen, kan bij de borstwegname een borstreconstructie plaatsvinden. De chirurg kan op hetzelfde ogenblik een tijdelijke prothese plaatsen. Hiermee kan u de noodzakelijke radiotherapie ondergaan zonder dat u een periode zonder borst moet leven. Daarenboven wordt de huid van de borst bewaard zonder in te schrompelen. Eens de bestraling achter de rug is, kan de prothese vervangen worden door een reconstructie met lichaamseigen weefsel, hetzij een flap, hetzij lipofilling in meerdere fases.
Genetische voorbeschiktheid
In sommige families is er een sterke genetische aanleg voor de ontwikkeling van borstkanker (en andere vormen van kanker) aanwezig. Dit wordt meestal getypeerd door het BRCA gen. Een drager van dit gen heeft tot 80% kans om tijdens het leven borstkanker te krijgen. Vrouwen met dergelijke genetische belastingen kiezen er dan ook vaak voor om preventief hun borsten te laten verwijderen. Hierbij is lichaamseigen weefsel een ideale techniek om een natuurlijke borst te creëren. Gezien het BRCA gen ook gepaard gaat met een verhoogde kans op eierstokkanker worden deze ook vaak (na vervolledigen zwangerschapswens) weggenomen. Dit kan worden uitgevoerd op hetzelfde ogenblik als de borstreconstructie zonder bijkomende littekens op de buik.
Alternatief voor de DIEP flap bij volledige reconstructie
Vrouwen die reeds een liposuctie van de buikwand of een buikwandcorrectie (abdominolastie) hebben ondergaan komen niet meer in aanmerking voor een borstreconstructie door middel van DIEP flap. Een gelijkaardige techniek kan toegepast worden met flappen van de bil (SGAP – superior gluteal artery perforator flap) of van de love handles/ flanken (LAP – Lumbar artery perforator flap). Deze technieken zijn technisch moeilijker dan de DIEP-flap maar geven eveneens heel mooie natuurlijk resultaten. De donor-site is vaak beter te aanvaarden voor de patient.
Reconstructie met prothesen
Naast lichaamseigen weefsel kan een borstreconstructie ook gebeuren met behulp van prothesen of implantaten. Dit kan op hetzelfde ogenblik gebeuren als de borstwegname (primaire reconstructie). Hierbij wordt een silicone prothese ingebracht. De huid van de borst kan hierdoor gespaard blijven en de prothese wordt in de pocket van de borst geplaatst. De vorm wordt aangepast aan de andere, niet aangetaste borst. Indien noodzakelijk kan er tezelfdertijd een lifting van de andere borst gebeuren.
De prothese kan hierbij voor of achter de spier geplaatst worden,. Dit hangt af van de dikte van de huid en vetlaag die nog overblijft na wegname van de borstklier. Anders dan bij een borstaugmentatie, waarbij nog klierweefsel bestaat om de prothese te bedekken, is dit bij een mastectomie enkel een vrij dunne laag.
In andere gevallen werd de borst reeds weggenomen op een vroeger tijdstip (secundaire reconstructie) waardoor de borsthuid niet gespaard werd. Gezien er nu een huidtekort is, dient eerst een weefselexpander geplaatst te worden ter hoogte van de borstkas welke geleidelijk aan wordt opgevuld met zoutwater. Op die manier wordt er opnieuw borsthuid gecreëerd. Eens het gewenste volume bereikt is, kan de weefselexpander vervangen worden door een definitieve siliconeprothese te plaatsen in de nieuw gecreëerde pocket. Deze techniek kan aangevuld worden met lipofilling, in geselecteerde patiënten. Zodoende kan een kleinere prothese geplaatst worden en kan rond de prothese een dikkere laag eigen vetweefsel opgespoten worden om een natuurlijker eindresultaat te bekomen.
Gedeeltelijke borstreconstructie
Indien U een gedeeltelijke borstamputatie onderging, zijn er ook andere oplossingen. Het hangt er natuurlijk vanaf welk percentage van de borst verwijderd werd en of er ook radiotherapie op het resterende weefsel werd gegeven.
Mogelijke oplossingen zijn:
- Voor defecten lateraal: reconstructie met weefsel van de oksel of rug
- Kleine defecten (>1/4) en vrij goede weefselkwaliteit: lipofilling
- Borstreductie langs de andere kant
- Vanaf 3/8 verwijdered is het vaak een betere optie om het resterend borstweefsel ook weg te nemen en een volledige borstreconstructie te verrichten