Patiënten kiezen een borstvergroting om het ideaalbeeld dat ze voor zichzelf zien te bekomen.. Daarom is één van de belangrijkste factoren bij de prothesekeuze hoe u zelf dit ideale beeld ziet. De belangrijkste taak van de chirurg is om dit op voorhand goed bespreekbaar te maken en onder woorden helpen brengen.. Aan de hand van onderstaande info kan u voor uzelf al uitmaken in welke richting u wenst te gaan.
Keuze van de borstprothese
De ideale borst wordt in theorie gezien als:
- Voldoende volume en elasticiteit ( huidenvelope mooi gevuld en strak), rond of sferisch van vorm met glooiende onderpool
- Gelijkzijdige driehoek van ongeveer 21cm tussen beide tepels en midden tussen sleutelbeenderen
- Tepel niet te groot en iets hoger dan de helft van de borst
- Omtrek borsten 5-10 cm minder dan heupomtrek
Het ideaalbeeld
In de praktijk verschilt dit ideaalbeeld van patient tot patient. De vragen die u zichzelf dient te stellen zijn:
- Wil ik een mooi maar onopvallend resultaat zodat niemand zich ooit afvraagt of er een borstvergroting geweest is?
- Of wil ik extra….dat het andere mensen opvalt?
- Kies ik voor implantaten of voor eigen vetweefsel (zie onder)?
- Wil ik ook zonder BH een volle bovenpool? Of eerder natuurlijk van vorm, die zonder BH meer “valt”?
Naast uw wens moeten we natuurlijk rekening houden met de technische aspecten.
Algemeen genomen zal de basis van uw bestaande borst de basis van de prothese bepalen. Ook de omtrek van uw borstkas (“de plaats die de prothese heeft zonder helemaal in de oksel uit te komen”) speelt een rol. Deze wordt vaak weergegeven door de BH maat (EU).
Dus ook: hoe minder de afmeting van de bestaande borst wordt gevolgd, hoe onnatuurlijker het resultaat, zeker in het begin, als de huid en de overliggende weefsels nog moeten wennen aan het nieuwe volume.
De beste positie van een borstprothese
Een borstprothese kan zowel voor als achter de borstspier geplaatst worden. De beste positie van een prothese is afhankelijk van uw figuur, huidig borstweefsel en verwachtingen. Een prothese achter de borstspier is minder zichtbaar ter hoogte van de decolleté regio bij magere mensen met weinig borstweefsel. Anderzijds is een prothese voor de borstspier te verkiezen bij patiënten met voldoende borstweefsel of reeds uitgezakt borstweefsel teneinde een liftend effect te bekomen. Bij man/vrouw transseksuele patiënten is een en ander dus afhankelijk van de hoeveelheid klierweefsel die tijdens de hormoonbehandeling is gegroeid.
In de meeste gevallen wordt gekozen voor de dual-plane techniek. Hierbij komt de prothese half onder de borstspier te liggen: deze bedekt het bovendeel van de prothese, maar laat de onderste helft vrij onder de huid en het klierweefsel voor mooie glooiing.
Een implantaat wordt via een insnede van een 4-5cm ingebracht. Dit implantaat kan zowel voor de borstspier (onder de klier) als achter de borstspier als half achter de borstspier geplaatst worden. Met een implantaat kan onmiddellijk een groot volume bereikt worden (zie voor- en na foto’s borstvergroting met implantaten).
Er bestaan anatomische of druppelvormige implantaten, ronde implantaten en adaptieve implantaten (deze worden druppelvormig bij rechtop komen, en rond bij neerliggen).
Lipofilling
V
etweefsel wordt via fijne cannules en enkele kleine insteekgaatjes die vervagen in kleine pakketjes ingebracht in het borstweefsel. Ideaal is dat er reeds wat aanwezig borstweefsel is, dat de huid niet te strak is, en vooral, dat u op een andere plaatst (bvb de buik, de flanken, de benen) liefst wat vetweefsel zou weghebben.
Omdat het levende vetcellen zijn die worden ingebracht in de borst, kan je het aanwezige bloedvatenstelsel ook maar tot een bepaalde grens belasten. Extra weefsel zal niet meer gevoed worden en afgevoerd worden door het lichaam. Daarom is het beter na de eerste sessie 3 maand te wachten. Het reeds ingegroeide vetweefsel zal op dat moment samen met het borstweefsel voor een grotere basis zorgen om nieuwe vetcellen te kunnen ontvangen (zie voor en na foto’s borstvergroting met eigen vetweefsel).
